De Don Quijote Route - De windmolens van La Mancha.

Gepubliceerd op 26 juni 2019 om 10:57

De Don Quijote Route - De windmolens van La Mancha

De Don Quijote Route is een route die door de Raad van Europa sinds 2007 een echte officiële Europese Culturele route is. De route is zo'n 2000 kilometer lang en kan je dus niet even op een dagje lopen. Hij gaat langs zo'n 150 dorpen en er zijn dan weer 56 deel routes. Erg interessant dus om even te bekijken want het is ook zeker wel een mooie route. 



De windmolens van La Mancha

Het verhaal van Don Quijote speelde zich af in de autonome regio Castilië-La Mancha. En als men aan Don Quijote denkt, denkt men natuurlijk aan de windmolens. Het gaat om de windmolens bij de stad Toledo, onder Madrid.

Deze zijn er namelijk in overvloed! In Consuegra (zo'n 40 kilometer ten zuid-zuidoosten van Toledo) staan alleen al 11 windmolens. 4 daarvan werken er nog steeds. Als je iets naar het oosten gaat vind je het plaatsje Campo de Criptana, hier staan ook nog 10 windmolens uit de 16e eeuw; 3 werken er vandaag de dag nog steeds.

De windmolens van La Mancha

De Don Quijote Route

Het verhaal dat zich afspeelde in La Mancha, welke dorpen precies door Don Quichot zijn aangedaan, is tot nu een discussiepunt. Maar de meest waarschijnlijke route en plaatsen zijn die in de achttiende eeuw door Real Academia España beschreven is.

Meer informatie kun je vinden over de "De Don Quijote Route" op: TurismoCastillaLaMancha.com en DonQuijote.org.

 

Museo del Quijote

In Ciudad Real is een museum over Don Quichot. Hier vind je onder andere schilderijen van een van de bekendste achttiende-eeuwse illustratoren van Don Quichot, er is ook een multi mediamontage en een museumbibliotheek met meer dan 3500 titels over dit boek. Meer informatie over dit museum vind je HIER.

 

Het La Mancha van Don Quichot: windmolens

Dichtbij Toledo is een wandelroute met open vlaktes en kleine bergen met de beroemde windmolens. De windmolens van La Mancha spelen de hoofdrol in een van de beroemdste scènes uit het boek, als Don Quichot de molens voor reuzen aanziet. De route voert langs de volgende dorpjes: Orgaz, met een middeleeuws kasteel en diverse landhuizen, Tembleque met twee windmolens, El Romeral met vier windmolens, Consuegra en Madridejos met één windmolen opengesteld voor bezoekers.

 

Consuegra is de meest bekende Don Quichot-locatie: elf windmolens, waarvan vier nog werken, op een bergrug met prachtig uitzicht over het omliggende landschap

Booking.com

Het verhaal

Door het lezen van te veel ridderromans is de hidalgo (laagste adellijke rang in Spanje) Alonso Quijano zijn verstand kwijtgeraakt. Zichzelf het imago van een dolende ridder aangemeten hebbend, verlaat hij onder de naam Don Quichot van La Mancha (naar zijn geboortestreek) zijn huis en begint een dwaaltocht over de wegen en het platteland van Spanje. Gezeten op zijn strijdros Rocinant, in feite een oude, uitgemergelde boerenknol die hij ophemelt tot raspaard, en gehuld in een oud verroest harnas en een papieren helm, trekt hij ten strijde tegen alle soorten van onrecht en onrechtvaardigheid. Door het stellen van goede daden hoopt hij beroemd te worden en zo in de gunst te komen van zijn grote liefde, de wonderschone Dulcinea. De queeste naar deze hoofse en begeerlijke prinses, die in feite zijn idealisering is van Aldonza Lorenzo, een eenvoudige boerendochter uit het naburige dorp El Toboso, die hij nog nooit heeft gezien, en die vermoedelijk zelfs niet eens bestaat, is een parodie op het genre van de amour lointain.

 

Op zijn trektocht wordt Don Quichot vergezeld door zijn buurman en dienaar Sancho Panza. Sancho is een kleine boer, analfabeet maar niet dom, met veel en lekker eten en drinken als zijn belangrijkste interesses. Sancho weet dat z'n meester niet helemaal goed bij z'n hoofd is, Sancho betitelt hem als "Ridder van de droevige figuur",[1] maar toch volgt hij hem, want zijn zwakheid voor de aardse geneugten maakt dat hij gelooft in de grote beloning die Don Quichot hem in het vooruitzicht stelt.

 

Dat Don Quichot behoorlijk in de war is blijkt als hij herbergen aanziet voor kastelen, geestelijken voor schurken (kritiek op de kerk), windmolens voor reuzen (Don Quichot herinnert zich de mythische reus Briareüs en acht de wijze tovenaar Frestoen hiervoor verantwoordelijk omdat deze hem de roem van de zege niet zou gunnen), een hoertje voor een prinses, een kudde schapen voor een leger (kritiek op het kuddegedrag van mensen)... Zo bevrijdt hij ook enkele "staatsgevaarlijke misdadigers" (mensen die omwille van een afwijkende mening gevangen werden gezet) en gaat hij flink tekeer tegen een begrafenisstoet.[2] Maar zijn waanideeën stuiten steevast op de nuchterheid, de voorzichtigheid en de spreekwoorden van Sancho. Deze botsing tussen de ideale en fictieve wereld van Don Quichot en de werkelijke wereld van Sancho is een hoofdthema van het boek en meteen ook de bron van een groot deel van zijn humor.

Al reizend ontmoeten Don Quichot en Sancho veel verschillende personages, van herders tot edelen, van misdadigers tot priesters, van gegriefde vrouwen en jaloerse mannen tot hitsige meiden en dolle verliefden. Een ander hoofdthema van de roman wordt hier duidelijk: de liefde. In de ridderromans komt alleen de hoofse liefde voor; Cervantes laat zien dat er veel meer is: van versmade liefde tot overspel, van ideale vriendschap tot onmogelijke liefde, van zuivere aanbidding tot pure lust.



Het tweede deel van de roman is surrealistisch en bevat een sterk zelf reflecterend karakter. Deze introspectie was ongekend in literaire werken. Zo ontmoeten Don Quichot en Sancho meerdere personages die het eerste deel van het boek gelezen hebben en hen en hun avonturen dus kennen. Niet langer meten Don Quichot en Sancho zich met de reële wereld, maar beleven ze avonturen die door die andere personages en voor hun vermaak op touw gezet worden — zoals hun beider hemelvaart op een houten paard, of de verrassend nobele regering van Sancho over een imaginair eiland. De metafoor van "de wereld is een schouwtoneel" wordt hier letterlijk waar. Daardoor lijkt de wereld vaak gekker te zijn dan Don Quichot zelf. Helemaal op het einde van het verhaal, na een deugddoende slaap van 6 uren, krijgt hij zijn verstand terug. De lezer kan zich dan afvragen of deze eerdere dwaasheid van Don Quichot niet waardevoller en menselijker was dan de nieuw hervonden nuchterheid.

Een saillant detail uit het tweede deel is de spot die Cervantes drijft met de schrijver Alonso Fernández de Avellanada — zonder deze overigens bij naam te noemen. Deze Fernández maakte gebruik van het succes van Don Quichot door in 1612 een vervolg op het avonturenboek te schrijven. Het echte tweede deel, van Cervantes zelf, verscheen pas in 1615 en haalt aan het eind een paar keer uit naar de fouten in deze falso Quijote. Om verdere apocriefe verhalen te voorkomen liet Cervantes zijn hoofdpersoon, aan het slot van het tweede deel bij zinnen gekomen, sterven.

Ook interessant