De flamencogitaar

Wat is een flamencogitaar? Een flamencogitaar is afgeleid van de Spaanse gitaar. Ze wijkt niet sterk af maar heeft een iets kleinere en een wat minder diepe klankkast dan de klassieke



Toque (gitaar)

Een flamencogitaar is afgeleid van de Spaanse gitaar. Ze wijkt niet sterk af maar heeft een iets kleinere en een wat minder diepe klankkast dan de klassieke gitaar. Dankzij deze bouwwijze kan een flamencogitaar de dynamische kracht en felheid van de flamenco overbrengen.

Waarom een speciale flamencogitaar

Niet alleen moest de gitaar opboksen tegen het luide zingen, het handklappen en het voetenstampen van de dansers, ook het gitaarspel zelf was complex: harde rasgueados, gevoelige falsetas, technisch moeilijke trémolos en ook nog de golpes op de klankkast, en bovenal een klankkleur die paste bij de rauwheid van de flamencozang.

 

Achterkant en zijkant worden traditioneel uitgevoerd in Spaanse cipres (de hoogblonde kleur waaraan een flamencogitaar te herkennen is); de hals is van cederhout (cedrella) terwijl men voor de toets ebbenhout kiest. Het dunne bovenblad wordt vervaardigd uit hout van de spar of pijnboom. Behalve dit traditionele blanca-model wordt tegenwoordig ook de negra gebouwd, met houtsoorten zoals cocobolo en india palissander. Onder impuls van flamenco-gitarist Paco de Lucía kent de negra met zijn warmere klankkleur ook veel succes.

Op het bovenblad brengt men een uiterst lichte (vroeger formica, esdoorn of celluloid, tegenwoordig een soort plakplastic) slagplaat aan, de 'golpeador', waarop de gitarist als ritmische accenten de karakteristieke golpe-s kan kloppen (Spaans: golpear). De lage stand van de brugkam (dun stukje bot) brengt de snaren dichter bij de frets, waardoor de gitaar gemakkelijker te bespelen is. Om te voorkomen dat de snaren tijdens het temperamentvolle spel te veel tegen de frets rammelen, gebruikt men op de flamencogitaar vaak snaren met een hogere spanning. Tevens wordt voor flamencogitaren vaak een langere mensuur gebruikt. De standaard mensuur bij klassieke gitaren is 65 cm. De langere mensuur levert bij voorbaat al een hogere snaarspanning op, en zorgt voor een betere bespeelbaarheid in de hogere posities wanneer een cejilla (ook wel capodastro of gewoon capo) gebruikt wordt.

 

Technieken
   1. Golpe: het tikken met de vingers op de klankkast van de gitaar en dat gebeurt juist boven of onder de snaren. Dit vereist een “golpeador”, een beschermplaatje om de gitaar te beschermen.
   2. Picado: Het afwisselend met de wijs en de middelvinger spelen waarbij de andere vingers op de snaar boven de aangeslagen snaar staan.
   3. Rasgueado: pingelen met de vingers van de rechter hand die uitgevoerd worden in een grote verscheidenheid.
   4. Alzapúa: een duim techniek die zijn wortels heeft in de oude plectrum techniek. De duim van de rechter hand wordt gebruikt voor het tokkelen op een aantal snaren.
   5. Tremolo: snelle herhaling van een enkele noot, vaak na een basnoot.

Met de flamenco gitaar gebruikt men een breed scala van percussieve en ritmische technieken die de muziek zijn karakteristiek geluid geven. Meer in het algemeen kan men spreken van:

   1. Toque airoso ("elegant"): levendig, ritmisch met een bijna metaalachtig geluid
   2. Toque gitano o flamenco ("zigeuner" of "flamenco"): diep en zeer expressief
   3. Toque pastueño (de term komt uit het stierengevecht en is een beschrijving voor een rustige onverschrokken stier): traag en vredig
   4. Toque sobrio ("sober"): zonder franjes
   5. Toque virtuoso: met een uitzonderlijke beheersing van de techniek van het gitaarspel
   6. Toque corto ("kort"): maakt enkel gebruik van de basistechnieken
   7. Toque frío ("koud"): het omgekeerde van de “gitano or flamenco”, weinig uitddrukking

 Traditioneel werd de flamencogitaar vooral voor ritmische begeleiding van zang en dans ingezet. Vooral Ramón Montoya aan het begin, en Niño de Ricardo ( artiestennaam van Manuel Serrapi Sanchez) en Sabícas  (is de artiestennaam van de flamencogitarist Agustín Castellón Camposmidden/tweede helft 20e eeuw hebben echter de mogelijkheden van de flamencogitaar als solo-instrument overtuigend aangetoond. Hun voorbeeld werd door velen nagevolgd en betekende een verrijking voor de techniek van de flamencogitaar en de flamencomuziek in het algemeen. Tot de bekendste flamencogitaristen behoren onder meer Sabícas, Paco de Lucía, Tomatito, Vicente Amigo en Paco Peña.

 


Ook genieten van een flamencoshow maak een leuke stedentrip naar een van deze steden.



ACSI Kampeerreizen

Spanje is wat je wilt. Spanje is wat je nodig hebt